Wie haat Corona als de Pest?
Het coronavirus is niet de eerste pandemie waarmee Herk-de-Stad en de rest van de wereld geconfronteerd werd. In het verleden waren er in omgekeerde gevolgen de vogelpest met ophokplicht, de varkenspest met massale slachtingen, de Spaanse griep in 1918 die meer doden maakte dan de toen net afgelopen Eerste Wereldoorlog, de pest in de zestiende en zeventiende eeuw en daarvoor nog melaatsheid. In deze bijdrage staan we uitgebreid stil bij de gevolgen van de pest voor Herk-de-Stad.
Ten tijde van Govaert Wendelen, onze grote Herkse geleerde, brak de pest uit. De geneeskunde stond nog niet zo ver als nu. Het enige wat men kon doen was de besmette mensen in lock down zetten zoals het ‘Blijf in uw kot’ principe dat tijdens de coronacrisis van toepassing was. Sommige zieken werden afgezonderd op een pestweide. Daarvoor werden er pestmeesters ingehuurd, de dokters en verpleegsters van nu.
Naar het uitzicht werd de ziekte builenpest genoemd. De symptomen waren hevige koorts, bloedvergiftiging en een ... snelle dood. De zieke kreeg gezwollen okselklieren die veretterden. De ogen puilden uit. De brandende koorts vertrok de trekken van het aangezicht. De adem verspreidde een onuitstaanbare geur. In Herk-de-Stad heerste er verscheidene keren pest: in 1559, rond 1579, in 1599. van 1623 tot 1636, en in de jaren 1668 en 1669. In 1669 stierven in Herk twintig pestlijders.
Een oorzaak van pest was niet gekend. Er heerste wel hongersnood waardoor de mensen verzwakt waren. Ook was de hygiëne ondermaats. Zo liepen varkens gewoon op straten. Vuiligheid en stank waren er overal. De zieken gaven de pest door aan anderen door onwetendheid. Pas veel later ontdekte men dat zieken de pest doorgaven aan andere mensen. De doortocht van vreemde legers zorgden in de streken voor heel wat besmettingen.
De Frans-Zwitserse arts Alexandre Yersin kon pas in 1894 de bacterie - geen virus dus - identificeren. De Yersinia pestis, zoals de bacterie heet, werd maar wordt nog steeds verspreid door vlooien die op zwarte ratten of andere knaagdieren parasiteren. De ziekte kan tegenwoordig gemakkelijk behandeld worden met goedkope antibiotica maar toch vallen er elk jaar nog duizenden slachtoffers: arme landarbeiders en hun gezinnen die in afgelegen dorpen wonen in Afrika (Zambia, Madagaskar, Malawi) of in Azië (Kazachstan, Kirgizië, Mongolië, Nepal).
Om de pest te verdrijven, werden er heel wat maatregelen genomen. Zo werd men verplicht de straten te kuisen. De wakers en wachters bij de poorten mochten geen vreemdelingen of vagebonden in de stad binnenlaten. De inwoners van Herk moesten de deuren en vensters van de besmette huizen sluiten en een strofakkel aan hun deuren bevestigen als waarschuwingsteken voor de voorbijgangers. Wie dit niet deed, riskeerde een boete van drie gulden voor iedere overtreding. Personen die met besmette mensen zou eten, drinken of spreken, tenzij om de zieken te verzorgen en bij te staan, werd met zes gulden beboet. Je kan het vergelijken met de situatie tijdens de coronacrisis: 1,50 m. afstand houden, geen bezoekjes meer aan vrienden of familie en boetes bij overtredingen. Stierf er iemand aan de pest dan moest het hele huisgezin binnen blijven met gesloten vensters en deuren. De vensters mochten alleen half geopend worden om de inwonenden toe te laten hulp en voeding te vragen. Wie overleed aan de pest werd op het kerkhof bij duister en in stilte begraven tussen negen en tien uur ’s avonds. In die tijd lag het kerkhof nog rond de kerk op de markt.
Op 19 maart l9 1626 werd beslist om een huis in te richten voor het opvangen en verzorgen van de pestlijders. De helft van het vervallen melaatsenhuis werd hersteld en er werd een schaliedak opgelegd. Zieken mochten enkel in het duister naar de pestweide gebracht worden. Dit huis, de oude lazarij of melaatshuis, was gelegen op de gasthuiswey op den Poelput.
Op 19 maart l9 1626 werd beslist om een huis in te richten voor het opvangen en verzorgen van de pestlijders. De helft van het vervallen melaatsenhuis werd hersteld en er werd een schaliedak opgelegd. Zieken mochten enkel in het duister naar de pestweide gebracht worden. Dit huis, de oude lazarij of melaatshuis, was gelegen op de gasthuiswey op den Poelput.
Perceel 398 is de pestweide, de boomgaard rechts is de vroegere pestweide
Pestlijders konden ondersteuning krijgen van pestmeesters. Wie waren ze en van waar kwamen ze ? De eerste gekende pestmeester was Mr Cornelis. Hij werd door de gemeente aangesteld op 3 juni 1599. Nog dezelfde maand werd contact opgenomen met St Annadal in Diest om een viertal Cellezusters naar Herk te laten komen om de zieken bij te staan en de doden te begraven. Een tweede pestmeester is Gilis Hollanders, gevolgd in december 1623 door Liebrecht Huveneers.
In de volgende jaren komen we Jan van Hamme (16 december 1629), pestmeesteres Marie Gheerts (9 februari 1630) en Marie Gijckarts (januari 1633) tegen. Op 3 april 1669 worden de Celzusters van Hasselt om hulp gevraagd. Ook de pestmeesters van toen droegen mondmaskers.
Om van de pest te genezen experimenteerde men met allerlei kruiden, gecombineerd met het opensnijden van de zweren en het bidden tot Sint-Rochus. Niets hielp, de zieken stierven. Voor corona heeft de medische wereld vandaag ook nog niets gevonden. Het is duidelijk dat wat we met coronavirus meemaken heel wat vergelijkingen heeft met de periode van de pest.
Wat vinden we nog van de periode van de pest nog terug in Herk-de-Stad? De huidige Lazerijstraat tussen het kerkhof en het klooster is er een verwijzing naar het pesthuis dat oorspronkelijk lag aan de oosterzijde van de Doelstraat. De pestweide is er nog. Ooit volledig omgeven door water, is ze dit nu nog gedeeltelijk. De site is niet beschermd.
Concept en tekst: Jos Leemans. Correcties en aanvullingen : André Smeets en Marleen Steenaerts. Bron E. H. Fl. Silveryser.
Zie ook: Pest en pestweide
Zie ook: De pest