Maak een afspraak
ExtranetA-Z indexOnline aanvragen
Print this page

Gebroeders Boons

De drie gebroeders Boons, Joseph, Maurice en Paul, werden op het einde van de negentiende eeuw geboren in Herk-de-Stad. De drie broers werden, ondanks het feit dat ze met hun moeder naar Engeland gevlucht waren in de Eerste Wereldoorlog, toch geroepen naar het front. Joseph, de oudste zoon van het gezin, was zelfs waarschijnlijk de langst levende Vlaamse frontsoldaat uit de Eerste Wereldoorlog. De broers verhuisden na de oorlog naar Amerika.

Apotheker Cornelius Boons trouwde op 4 mei 1895 met Maria Daniëls uit Herk-de-Stad. Cornelius kwam uit een familie van Teuten en bierbrouwers uit Neerpelt. Maria stamde uit respectabele Herkse families. Frans was er de voertaal. Ze was kassierster bij de post, net zoals haar vader Jean. Haar oom langs moeders kant was burgemeester en notaris Jean Louis Lambrechts. Cornelius en Maria woonden in de Hasseltsestraat in het huis waar nu café ‘Piano’ gevestigd is. In het gezin werden de eerste vier kinderen geboren in Herk-de-Stad. Het eerste kind, een meisje, werd slechts vijf maanden oud. Daarna volgden drie jongens, waarover deze bijdrage gaat: 

- Joseph Boons (Herk 02/12/1896 - New York ong. 2000) 104 j. 
- Maurice Boons (Herk 05/12/1897 - New York 08/10/1982)
- Paul Boons (Herk 07/11/1898 - New York 07/02/1997)

Na de drie jongens op rij werden in het gezin nog Yvonne (Beringen 08/12/1899 - Lommel 28/12/1980) en in 1901 Georges, die onmiddellijk stierf, geboren. Het gezin verhuisde daarna naar Bree. In 1907 liep het huwelijk op de klippen. Maria Daniëls besloot toen om samen met de kinderen terug naar Herk te komen. De kinderen werden naar internaten gestuurd. Zij zagen enkel tijdens de vakanties hun familie. Van die momenten konden ze enorm genieten.

Oorlog

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, waren de jongens bijna dienstplichtig. Moeder Boons wilde zo snel mogelijk het land verlaten om haar kinderen te beschermen. Dat bleek niet zo eenvoudig. Uiteindelijk slaagde ze er wel in om met een vrachtschip dat varkens vervoerde mee te reizen naar Engeland. Maria wilde zo ver mogelijk van België onderduiken en koos Land’s End in het heuvelachtige Cornwall. Het gezin integreerde zich ginder vlot tussen de ruwe zeelui. Ze genoten intens van de zee. Ze volgden ook academie, wat later belangrijk zou zijn. De kinderen voelden zich zo thuis dat ze België al snel vergaten. Toch werden de drie broers ontdekt door de Belgische staat en opgeroepen om naar het front te komen. Moeder Maria verhuisde naar Schaarbeek waar ze een kruidenierswinkel opende.

Joseph

Joseph wilde zich voor de oorlog opgeven als vrijwilliger, wat echter niet gebeurde. Hij kwam bij de artillerie terecht (1ste regiment) waar hij brigadier was. Hij kreeg de medaille van zege en de herinneringsmedailles. Joseph, een voorbeeldig militair, verbleef 25 maanden aan het front en kreeg hiervoor 24 x 75 fr. Voor zeventien maanden achter het front kreeg hij 27 x 50 fr. “Mijn kleinkinderen vragen mij dikwijls om over de oorlog te vertellen”, schreef Joseph jaren later. “Over de vier jaren dat ik mortieren moest afvuren en jonge kerels moest opleiden. De confrontatie met de dood en de vernieling van huizen en gronden was zwaar. Maar het was een oorlog die nodig was om de vrijheid te bewaren. Tijdens het laatste oorlogsjaar heb in mijn twee broers wel eens ontmoet aan het front. Het was een heel speciale ontmoeting. Wij hebben geluk gehad want wij hebben nog lang geleefd na de oorlog.” Joseph was waarschijnlijk zelfs de langst levende Vlaamse frontsoldaat uit de Eerste Wereldoorlog.

Maurice

Maurice was in de oorlog een gewone soldaat. Hij werd ingelijfd bij het 5e ch te voet. Bij het ontploffen van een obus raakte hij zwaar gewond aan zijn linkerbeen waarna hij gehospitaliseerd werd in Calais. Maurice kreeg als voorbeeldig militair het oorlogskruis. Hij was vijfentwintig maanden aan het front en zes maanden achter het front. 

Paul

Paul werd soldaat 2e klas regiment CCT 18 speciaal contingent 17. Hij was geïnteresseerd in radio’s en moest proberen de radiosignalen van de Duitsers te ontvangen. Daarom was hij steeds dicht bij de Duitse linies. Paul was eens drie dagen vermist. Hij wist toen niet meer aan welke kant van het front hij zich bevond. Ook hij was een voorbeeldig militair. Hij was negen maanden aan het front en zes achter het front. 

Amerika

Na de oorlog verwezenlijkte Paul zijn droom: hij werd marconist en doorkruiste de wereldzeeën op grote schepen. Het vrijheidsstandbeeld in New York maakte grote indruk op hem. Hij kon zelfs zijn twee broers overhalen om naar de nieuwe wereld over te komen. Na de oorlog was het immers moeilijk om aan werk te geraken in Europa. De auto-industrie gaf in Amerika meer mogelijkheden. 
In 1928 arriveerden ze terug in België. Paul wilde zijn verloofde Emma Boesmans mee naar Amerika nemen. Zus Yvonne beviel toen van haar dochtertje Monique. Ze vierden samen het doopfeest. Het zou de laatste keer zijn dat ze allen samen waren. 

Paul trouwde in New York. Omdat Emma het klimaat te zwaar vond, keerden ze terug naar België waar Paul in Ukkel een drogisterij opende. In 1948 vertrokken ze terug naar Brooklyn. Paul werkte er in de kwaliteitscontrole bij OTIS liften in Harrison New York. Hij was heel godsdienstig en hielp dagelijks als hulp bij de erediensten in de kerk. Daarnaast schilderde hij, wat hij als kind leerde in de academie in Engeland. 

Auto-industrie
Maurice leerde in 1928 Yvonne Massut kennen in Brussel. Ze trouwden overhaast. Yvonne was verpleegster en wees bij haar huwelijk. Maurice werkte waarschijnlijk in de auto-industrie in de verfafdeling werkte. Joseph trouwde met een Amerikaanse. Hij was waarschijnlijk polierder in de auto-industrie. Hij was ook hobbyschilder. Monique, de dochter van Yvonne, bezit nog een schilderij van hem.  

Geen gemakkelijk maar wel rijk leven

Moeder Maria Daniëls is haar zonen twee keer per boot gaan bezoeken in Amerika. Op Ellis Island moest ze door de strenge wetgeving veertien dagen wachten vooraleer ze het land binnen mocht. De zonen deden het goed in Amerika. Ze kwamen regelmatig naar België. Meestal per boot, waarschijnlijk via de Redstar-Line. Dochter Yvonne is nooit in Amerika geweest. De broers Boons hadden geen gemakkelijk maar een rijk leven. Ze vormden fijne families. Elk hadden ze twee kinderen. 

Jos Leemans met dank aan mevr. Monique Mentens-Charlier. 
 

Stadhuis

Pikkeleerstraat 14 3540 Herk-de-Stad
Telefoonnummer
013 38 03 10
E-mailadres
Openingsuren
Vandaag
Gesloten
Morgen
Gesloten
Sluitingsdagen

OCMW

Dr. Vanweddingenlaan 21 3540 Herk-de-Stad
Telefoonnummer
013 78 09 40
E-mailadres
Openingsuren
Vandaag
Gesloten
Morgen
Gesloten
Sluitingsdagen

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor één van onze nieuwsbrieven.