François Ange Thiery
François Ange Thiery werd geboren in Doornik op 6 september 1797 en overleed in Halen op 29 maart 1891. Op 5 november 1826 trouwde hij in Brussel met Françoise, Josephine, Euphrosine Moulart. Zijn vrouw overleed op 15 mei 1837 in Mechelen. Op 20 december 1839 hertrouwde hij met Isabelle, Emérence, Thérèse Jacobs in Halen. François Ange nam achtereenvolgens dienst in het Franse, het Hollandse en het Belgische leger. Op 12 februari 1815 werd hij benoemd tot officier van het 8ste regiment Huzaren en hij maakte op 18 juni 1815, samen met twee van zijn broers, de “Slag van Waterloo” mee. Een van beiden werd vermist, terwijl de andere later als generaal op pensioen werd gesteld. Na de uiteindelijke verbanning van Napoleon I op het eiland St-Helena werd François Thiery in 1817 officier-chef van de 7de Compagnie van het Hollands Leger. In 1823 ontving hij het brevet van onderluitenant. De septemberdagen van 1830 brachten een nieuwe wijziging want Thiery werd met zijn regiment naar Brussel gezonden in het teken van ‘de Belgische opstand’. Hij nam kennis van de proclamatie van het Voorlopig Bewind die ‘alle Belgen’ (zoals ze toen werden genoemd) van hun eed tegenover Holland ontsloeg. Hij verliet zijn regiment, bereikte Aalst en nadien Brussel, waar hij door de Patriotten geestdriftig werd onthaald als eerste cavalerie-officier die de oproep van de opstandelingen op 30 september had beantwoord. Het was kapitein Thiery die in Doornik een ‘vrij cavaleriekorps’ oprichtte met soldaten van het 5e Huzaren-regiment. Het was de grondslag van het Eerste Jagers te Paard. Hij rekruteerde en kleedde zijn soldaten. Hij zorgde ook voor de paarden en weldra waren de twee eerste eskadrons klaar. Hij defileerde in Brussel voor het ‘Voorlopig Bewind’, dat hem als kapitein-bevelhebber aanstelde en in die hoedanigheid maakte hij in 1830 ‘de Tiendaagse Veldtocht’ mee. Hij bewees het land andermaal een grote dienst toen hij ten tijde van Leopold I de deelnemers van de beruchte “Conspiratie van Hasselt” deed ontmaskeren. Anderhalf jaar later, op 26 december 1842 nadat hij in Halen was komen wonen, werd hij als kapitein-commandant op rust gesteld. Op 1 maart 1881 ontving François Thiery de eregraad van Majoor. De Halenaren bleven hem ‘kapitein’ noemen ondanks zijn bevordering. Eens op rust gesteld hield hij zich bezig met politiek en werd lid van de provincieraad, voorzitter van de Watering van het Schulensbroek en voorzitter van de katholieke scholen. Hij overleed in Halen op 29 maart 1891 en werd plechtig begraven op het kerkhof aan de kerk op 2 april 1891. Hij kreeg een hoge steen op zijn graf. Na de opruiming van het kerkhof rond 1925 werd de zware grafsteen door toedoen van Raoul Grade, wiens vrouw de kleindochter was, overgebracht naar de achterzijde van “De Grote Mortier”. Dokter Louis Haantjes kocht in de jaren zestig het pand en bij verbouwingswerken kwam de grafsteen in de achtertuin terecht. De achterkleinzoon bracht de steen van zijn overgrootvader naar het familiegoed naar Halbeek in Herk-de-Stad, waar hij van dan af een definitieve plaats kreeg.
Bron: boek “1900-1960 Bewogen jaren” van Maurice Vanderhaegen