Benedictus Geukens
Benedictus Geukens (°Heppen 18(20)/03/1823 - +Hasselt 29/11/1910), deken in Herk-de-stad van 1896 tot 1906, studeerde samen met zijn drie jaar oudere broer Willem voor priester, eerst in de abdij van Rolduc (Kerkrade), vervolgens in Luik. Samen werden ze op 30 mei 1847 tot priester gewijd. Hij werd achtereenvolgens kapelaan in Hasselt, pastoor in Guigoven (1861), pastoor in Tessenderlo (1871), pastoor-deken in Maasmechtelen (1877) en tenslotte in 1886 ook pastoor-deken in Herk-de-Stad. Op 31 mei 1897 vierde hij in Herk zijn Gouden Priesterjubileum en werd hij door de koning Leopold II benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde. In 1902 liet hij op de Stevoortweg op een stuk grond geschonken door juffrouw Lambrechts een kapel bouwen (links op foto van de prentkaart) ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van bijstand. Eind 1970 werd het grondstuk particulier verkocht en werd de kapel – volgens de clausule – het volgend jaar afgebroken. Toen hij in 1906 in Hasselt op rust ging, verleende de bisschop van Luik hem de eretitel van kanunnik. Hij was een van de tien priesters uit de stam Geukens en was de oom van Louis, Helm en Dicta Geukens. Men zegt dat hij Heppen steeds in zijn hart is blijven dragen. Er mocht in Heppen niets gebeuren of hij was aanwezig. Zo celebreerde hij in 1890 de mis ter gelegenheid van de installatie van de Zusters van Maria en werd hij ook een van de 90 Weldoeners van het Werk der Zusters. Hij zegende in 1902 de eerste steen in van de vergrote kerk van Heppen en schonk bij deze gelegenheid het glasraam aan de kerk dat boven het altaar werd geplaatst. Niet verwonderlijk dat het zijn uitdrukkelijke wens was om na zijn dood naast de kerk van Heppen te worden begraven (1910).
Bronnen: Heemkring Heppen, Archief André Smeets