Donk en zijn twee kerken
Donkenaars zijn er zich van bewust dat ze In een van de oudste gemeenten van het land wonen. Hun geschreven geschiedenis gaat met zekerheid terug tot 741 toen Robrecht van Haspengouw een deel van zijn goederen, met inbegrip van de basilica van Donk, overmaakte aan de abdij van Sint-Truiden. Deze kerk stond op een 'donk’, een stuk grond dat boven het omliggend moeras uitstak, ongeveer een kilometer oostwaarts van de tegenwoordige samenloop van Demer en Herk. De abdij breidde deze plaats uit met andere gebouwen maar na onnoemelijk veel moeilijkheden met het stijgende water, gaf men de strijd op en bouwde men de nieuwe kerk van Onze-Lieve-Vrouw Geboorte, ongeveer één km naar het zuiden.
Minstens sedert de I2de eeuw werd die oude kerk als parochiekerk gebruikt. Merkwaardig dat de Donkenaren pas midden i8de eeuw deze kerk in het Donker Broek opgaven. In 1695 schreef men nog dat “diversche overblijfselen van schoone bouwen omtrent die kerck van Donck nog bevonden worden...”. In de volgende jaren werd in het midden van de Donker heide1 een kapel gebouwd waar men van bij het begin van de winter tot Pinksteren het heilig oliesel en het Heilig Sacrament bewaarde. Deze toestand werd onhoudbaar en ook werden reeds sinds 1729 de overledenen omheen de kapel begraven. In 1750 gaf de aartsdeken van Brabant2 de toestemming om de oude kerk af te breken onder voorbehoud dat de stenen en het hout zouden gerecupereerd worden om de nieuwe kerk te bouwen. De pastoor en de Donkenaars zagen er het gemak van in, de abt van Sint-Truiden het economisch voordeel.
Hij meende, en terecht, dat zijn dorre heide door landbouw vruchtbaarder en dus meer waard zou worden. Bij het bouwen van de nieuwe kerk werd er een overeenkomst gesloten door de abt, de pastoor van Donk en de inwoners: de Donkenaars moesten een gedeelte van de bouw bekostigen en de bouwmaterialen op hun karren vervoeren; later engageerden zij zich ook nog om het kerkhof te omhagen en de kerkdeur en een tweede klok3 te betalen. Pastoor Godfried Renier Voskens4 en zijn opvolgers stonden een deel van hun tienden, trouwens betaald door de inwoners, af voor het betalen van het schip en de twee zijkoren. Op 13 april 1752 werd de eerste steen van de kerk gelegd en op 18 oktober van datzelfde jaar werd de nieuwe kerk door pastoor Voskens ingezegend. De kerk werd op 8 oktober 1753 door de bisschop ingewijd. Om deze reden valt Donk-kermis nog steeds op de eerste zondag van oktober.
1.Deze veilige plaats waar men geen overstroming verwachtte, werd indertijd wat misleidend “Waterkant” genoemd. De dorpel van de kerkhofpoort wordt als het hoogste punt van Donk beschouwd: 26.11 m boven zeeniveau.
2.In geestelijk opzicht hing Donk af van het concilie van Hoegaarden, in het aartsdiakonaat Brabant van het bisdom Luik.
3.De huidige klokken dateren van 1833-1834. De eerste klokken zijn tijdens de Franse Revolutie verdwenen.
4.Pastoor Godfried Renier Voskens was pastoor van 1761 tot 1789.
Bronnen:
L. Van Impe, P. Strobbe, P. Vynckier: “Sonderingen rond de priorij te Donk", Arch. Belg., nr. 258, blz. 144 “Bouwen door de eeuwen heen", Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 6N (HE-Z), 1981, blz. 532- 533 P. Smolders - De nieuwe kerk van Donk", in Verzamelde Opstellen, 1,1923, blz.85-90 J. Timmermansd'Problemen in verband met de oude kerk van Donk", in Limburg, 1956,35, blz. 103-111 en 129-134