Maria Catharina de Heusch van Landwijk
Barones Maria Catharina de Heusch van Landwijk woonde vroeger in het kasteel van Landwijk. Haar meisjesnaam was gravin Maria Catharina de Looz-Corswarem. Op haar grafsteen aan het oude gemeentehuis van Donk lezen we dat ze een lieve en behulpzame vrouw was en op oudejaarsavond gestorven is op het kasteel van Landwijk. In het parochieregister lezen we echter dat: "In 1831, den 26 December om 5 uur ’s morgens is te Donck overleden Maria Catharina comtesse de Looz-Corswarem douairière van wylen de Heer Allard Henri Joseph de Heusch, oud 79 jaren wonende op haar Casteel genaamd Landwijck".
Het kasteel van Landwijk zoals wij dit nu kennen werd gebouwd door Adrianus Willem de Heusch (1699-1774) en zijn vrouw, van rijke afkomst, Barbara Gertrudis van Hilst (+1754). Het echtpaar had geen nakomelingen en zo kwam Landwijk in het bezit van een lid van de tak van Thisnes. nl. van Henri Joseph Alard de Heusch (°Thisnes 16 juli 1741-+Belle Vue (New-York) 30 oktober 1798)[1]. Hij huwde op (29 december 1766) (24 december 1767) met gravin Maria Catharina de Looz-Corswarem, die hem vier kinderen schonk, allen geboren tussen 1768 en 1772.
Gelukkig zal dit huwelijk niet geweest zijn want de heer des huizes trok via Schotland naar Amerika waar hij met Marie Willis huwde en er in New York in 1798 overleed. Maria Catharina bleef op Landwijk wonen maar niet onopgemerkt. In 1798 werd ze tijdens de Boerenkrijg als krijgsgevangene naar Rijsel gevoerd en er opgesloten. In 1830 stond ze terug op de barricade om actie te voeren tegen het Hollandse bewind. ’s Zondags trok ze van dorp tot dorp om na de mis voor de kerk op een ton te klimmen en het volk toe te spreken. Ze spoorde de boeren aan tot opstand en voerde revolutionaire propaganda. Tussen 5 en 7 augustus 1831, tijdens de tiendaagse veldtocht van Willem II tegen Leopold I, kwamen de Hollandse huzaren de gravin op Landwijk zoeken. Zij was verwittigd en verschool zich tussen het riet in de Gete. Door het uren wachten, raakte ze onderkoeld en verkleumd. Eind 1831 stierf Maria Catharina aan een ziekte die in die tijd niet te genezen was. Ze werd op het kerkhof van Donk begraven. Landwijk was in die tijd slegt onderhouden ingsgelijks de tuin omdat Maria Catharina er lang alleen voor had gestaan. De eenvoudige steen zonder wapenschild werd vermoedelijk jaren na haar dood geplaatst door haar kleinzoon, de gepensioneerde generaal Vedrine die de overlijdensdatum ook waarschijnlijk niet meer juist wist. De grafsteen werd bij werken op het kerkhof verplaatst naar de tuin van de pastorij. Hij werd in 1897 voor het laatst gezien en raakte daarna kwijt. Veldwachter Brants herkende de steen in april 1959 bij opruimingswerken op het kerkhof. Burgemeester Nollet liet de steen 2 dagen later voor het gemeentehuis plaatsen. De steen had toen nog ‘een klein kruis’. Dat kruis is intussen verdwenen.
In 2020 voerde Mv. Sofie Lemaire (Radio 1) actie om meer straten naar opmerkelijke vrouwen vernoemd te krijgen. Om deze reden werd uiteindelijk de nieuwe woonverkaveling tussen de Korpsestraat en de Lepelstraat in Donk "Catharina van Loon" geheten. De namen Catharina de Heusch was een andere mogelijkheid maar niet weerhouden wegens verwijzend naar haar man, niet direct een toonbeeld. Catharina de Looz werd verworpen wegens ‘te Frans’. Aanvankelijk werd eraan gedacht de grafsteen van aan het gemeentehuis te verhuizen naar het plein op deze verkaveling maar later werd dit idee wegens opmerkingen van de nieuwe bewoners weer afgevoerd.
André Smeets
[1] Eerst schatrijk, verspeelde Henri Alard de Heush vanaf 1773 al zijn goederen. Hij raakte verwikkeld in verschillende processen , die hem in vrij korte tijd zijn ganse vermogen kostten. Het was zijn oom Adriaan de Heusch, zoon van Ernest Willem de Heusch aan neve Alard de Heusch zijn landgoed van Lantwijck schonk.