Eerste kerk van Donk
In de akte (741) van Robrecht van Haspengouw lezen we: ” … Aan de genoemde heilige heb ik een plaats in Hasbanië (Haspengouw) geschonken, die Dungo (Donk) genoemd wordt, met de daar gelegen kerk die ikzelf met eigen middelen gebouwd heb …” Hij omschrijft de plaats met ‘locus cognominans’, waarmee in deze periode eerder een kleine gemeenschap bedoeld werd die (in een dorp) samenwoonde dan de beperking tot één huis. Niets wijst erop dat de schenking van de “kerk” van Donk bedoeld was als parochiekerk. Noch in geschreven of ongeschreven geschiedkundige getuigenissen zijn er aanwijzingen dat er op deze site een dorp was. Het kan dus evengoed de bedoeling geweest zijn om een nieuwe abdij te stichten. Donk zou dan niet de enige monnikenstichting geweest zijn waarvoor een woest en verlaten gebied werd uitgekozen. Hengelhoef, Floreffe … zijn andere voorbeelden. Nog een andere mogelijkheid is dat op deze plek al een verering was voor Onze-Lieve-Vrouw. Dan moet er ook toen al een beeld geweest zijn. Misschien meende graaf Robrecht op deze manier het moeras vruchtbaar te maken. Het lijkt misschien merkwaardig dat de kerk aan de uiterste noordelijke grens van Donk ligt, maar deze grenzen zijn relatief nieuw. Misschien ligt er wel een hint in de benaming ‘Dungo’, zoals Donk in dit charter wordt genoemd. De woordstam ‘dung’ heeft twee verschillende betekenissen die beiden tot eenzelfde oorspronkelijk begrip te herleiden zijn: een eerste betekenis van “dung” is een woonvertrek, denken we maar aan het Franse ‘donjon’ en het Engels dungeon (kerker). Een donjon is een verdedigbare woontoren, al dan niet gebouwd op een motte. De eerste donjons waren van hout, later, na de (her)uitvinding van de baksteen werden ze van steen gebouwd. Een andere betekenis is een verhevenheid in een laag gelegen streek. “Dun” of “don” betekende bij de Kelten hoogte, versterkte hoogte, vesting wat dan weer bij de eerste betekenis aansluit. Dun is ook verwant aan het Nederlands ‘duin’ of ‘dune’. Samengevat zou de eerste reden tot bouw van deze kerk van strategisch belang kunnen zijn, gelegen aan een grens van het Haspengouwse grondgebied te midden van bevaarbare waterlopen. Over het uitzicht van deze eerste kerk zijn er geen gegevens bekend. De Latijnse tekst gebruikt het woord ‘basilica’ zowel voor die van Donk (illam basilicam quam ego proprio) als die voor van de abdij van Sint-Truiden (ad basilicam sancti Petri et sancti Trudonis). Kijkend naar de kerken van Halen, Kermt, Meldert, Lummen, Zelk, Webbekom, denkt men dat pas rond de jaren 1200 in onze streek veelvuldig de donkerbruine ijzerzandsteen werd gebruikt om te bouwen. Luc Van Impe heeft tijdens zijn opgravingen in 1977-1982 in Donk niet alleen een urnenveld met meer dan 170 graven blootgelegd, maar ook op dezelfde plaats restanten gevonden van Romeinse nederzettingen. Afhankelijk van de bewoning dateert hij deze vanaf de 1ste eeuw tot de eerste helft van de 3de eeuw. Sommige van deze gebouwen werden tijdens het tweede kwart van de 4de eeuw opnieuw gebruikt. Tijdens deze opgravingen stootte hij op een ondiepe fundering van ijzerzandstenen langs de NO-zijde van de hutkom’ en ‘ vonden we verder in de vulling van de hutkom, enkele grote vierkante gekapte ijzerzandstenen. Het is ook in deze vulling dat het 4de- eeuwse aardewerk werd teruggevonden Ook in gebouw K werd door de eigenaars ijzerzandsteen gebruikt nadat de grote wandstijlen uit hun kuilen gesleurd waren, vulde men deze kuilen met keiig zand en in één geval met brokken ijzerzandsteen. Het bouwmateriaal werd in de streek gedolven: steenmijnen waren er in Zelem (Sint- Jansberg), Lummen (Willekensberg), Rotselaar (Wijngaardberg), Schaffen (Schellekensberg)… Het materiaal werd op pontons geladen en over het water van de Demer, de Herk en de Gete tot zo dicht mogelijk naar de bouwplaats handmatig of met het paard getrokken. IJzerzandsteen is nogal erosiegevoelig en leent zich derhalve niet tot gebeeldhouwde kapitelen. Het heeft wel een andere kwaliteit: het blokkeert opstijgend vocht en daarom werd het vooral gebruikt voor fundamenten en de onderste lagen van de gebouwen. De plaats waar de oude kerk stond is vrij nauwkeurig te bepalen. Ze ligt aan de overzijde van de Herk, ter hoogte van ‘De Vroente visvijvers’. Op de zeer gedetailleerde Ferraris-kaart 1776 zien we op pagina 149 heel bovenaan de ‘Ancienne Eglise du Village de Donc’ liggen. Op de luchtfoto van de Google Earth site is de ‘Insula Dunc’ duidelijk zichtbaar . Bijgevoegde foto werd op het juiste ogenblik genomen bij de overstroming van het Schulens broek, het donk steekt nog net boven het water uit. Door de vele overstromingen wordt halfweg de achttiende eeuw (1752) de nieuwe kerk gebouwd.
Bron: boek Conflicten in Groot-Herk tijdens het ancien régime - Deel 1 Donk, de kerk in het Verdronken Broek – André Smeets
Foto Jos Leemans: soms wordt het donk waar destijds de kerk opstond bij de winterse overstromingen weer zichtbaar.